Je staat er misschien niet bij stil, maar je communiceert voortdurend in vier talen:

  • de verbale taal (de woorden die je gebruikt)
  • de stemtaal (de manier waarop de woorden uitspreekt)
  • de lichaamstaal (je houding, gebaren, mimiek, de afstand die je inneemt, beweging)
  • de symbolische taal (je kleding, sieraden, kapsel, schoeisel, voorwerpen).

Interessant gegeven is dat woorden ongeveer 10% van de gesprekscommunicatie beïnvloeden, de stemtaal 40% en lichaamstaal samen met symbolische taal 50%. Hoe vloeiend beheers jij deze talen?

Handboek Gesprekscommunicatie van Adri van den Brand